De Tuinen

Het verhaal van ‘de Walburg’ begint rond 1957, wanneer de tuinarchitect Hetty Cox (1921-2001) het – voor vrouwen in díe tijd heel uitzonderlijk- besluit neemt om in het Nuenense boerenland een gebied van 1,5 ha om te vormen tot een kwekerij met proeftuinen om haar ideeën over tuincultuur en haar enorme plantenkennis in praktijk te kunnen brengen. De Walburg is na meer dan meer dan zestig jaren een zeldzaam rijke tuin met de natuur als eeuwige inspiratiebron.

Na haar overlijden is het beheer van de tuinen overgenomen door Hay en Jacqueline Bedaux, Hay werd in 1983 als stagiair aangenomen omdat hij de “honderd-en-een-ste” was.In 1989 nam hij het bedrijf over van Hetty, toen ze het wat rustiger aan wilde doen. Vanaf het ontstaan wordt er aan stagiaires en vrijwilligers een belangrijke rol toebedeeld voor het onderhoud van de tuinen. Juist in de huidige tijd is een stageplaats op een zeldzame plek als deze een uitgelezen kans om het vak te leren.

Hay Bedaux voert samen met Arjan Rodijk het hoveniersbedrijf (DeWalburghoveniers) en met de hulp van veel vrijwilligers onderhouden zij de tuinen van de Walburg aan de Boord en zorgen zij voor uitbreiding en modernisering waar het nodig is. Jacqueline Bedaux-Nas werkt aan de publiciteit rondom dit prachtige project en organiseert in dat verband o.a. drukbezochte Tuindagen, rondleidingen, cursussen en workshops.

Het Pad der Poëzie (realisatie in 2015) is één van de bijzonder geslaagde projecten uit haar koker. De meerwaarde van deze sculpturale gedichtenroute ligt in een verdiepte beleving van de tuinen.

De unieke locatie en de originele aanpak van activiteiten en festiviteiten maken van de Walburg een plek waar tuincultuur én natuur door iedereen met veel plezier beleefd kan worden.

previous arrow
next arrow
PlayPause
Slider

Historie

Het verhaal van De Walburg Tuinen  begint rond 1957, wanneer de tuinarchitect Hetty Cox (1921-2001) het - voor vrouwen van haar generatie uitzonderlijke - besluit neemt om tussen de weilanden van het Nuenense boerenland een kwekerij op te zetten. Boord of Boordseweg, zoals het toen nog heette, bevindt zich langs de ‘boorden’ van het meanderende riviertje de Dommel, waar het zeer vruchtbare zavel (leem met zand vermengd) kloeke verwachtingen schept ten aanzien van de resultaten.

Er wordt een moderne, praktische bungalow neergezet, die geschikt is voor bewoning door twee vrijgezelle dames met groene vingers en vaak vuile laarzen. Hetty Cox gaat er samen met haar zuster wonen. Tegelijk met de bouw van het woonhuis start Hetty de aanleg van kweekbedden met plantgoed van de kwaliteit, die zij nastreefde. Regelmatig komen marktkooplui haar planten afnemen. Verkoop aan particulieren was er in die begin jaren nog niet.

Vrijwel onmiddellijk begint ze met de toepassing van deze planten rondom de woning. Het grondplan van de tuinen van de Walburg moet bezien worden vanaf het woonhuis en hangt dan ook nauw samen met de binnenarchitectuur en de diverse woonfuncties.
Twee sterke voorbeelden daarvan zijn: de dubbele plantenborder aan de achterzijde en de landschappelijke tuin aan de voorzijde van het huis. Vanuit het keukenraam en vanaf het terras heb je een mooi uitzicht op een vijftien meter diep tuinpad, omzoomd met brede borders in een fascinerend kleur- en vormenspel.
Aan de woonkamerzijde, de voorkant dus, glijdt de blik over een ruim, landschappelijk ogend tuindeel: een groot gazon met groene borders en karakteristieke hoge bomen, zoals in een Engels park.

Hetty’s plantenkennis ontwikkelde zich mede aan de hand van haar vele tuinreizen naar Engeland en de Franse en Spaanse Pyreneeën. De sporen van deze reizen zijn  in haar tuin terug te vinden. Ze wordt onder kenners en kwekers beschouwd als een autoriteit op het gebied van bepaalde planten, heeft zelfs een aantal planten geïntroduceerd in Nederland (Astrantia en Gaura) en zij was de eerste tuinarchitect, die Helleborus ruimschoots toepaste in de tuinen,die ze ontwierp en aanlegde. Daarmee heeft ze duidelijk een trend gezet als je kijkt naar de huidige populariteit van genoemde plantensoorten!  En zij was zeker een van de eersten in het naoorlogse Nederland, die haar grote plantenkennis en fijne smaak wilde wijden aan een betere tuincultuur. 

De laatste decennia mag de tuincultuur zich verheugen in een grotere publieksbelangstelling, maar dat is beslist niet de cultuur, die haar voor ogen stond. Hoe mooi haar Tuinen ook waren, zij hield het publiek

op veilige afstand om de zuiverheid en de rust ervan te bewaren. Eigenlijk was zij wars van elke vorm van publiciteit en werkte het liefst in stilte en volledige toewijding, gezeten op haar krukje in de kleine kweekkas of op haar knieën tussen de borders, met een waakzaam oog op het kleinste gewas.

Weinigen buiten de kring van beroepsmatig geïnteresseerden wisten van het bestaan van haar kwekerij. Deze was ook makkelijk te overzien vanuit de straatkant, je reed er zo aan voorbij, alleen al vanwege de bescheiden entree: Een klein bord aan de oprit met wat broodnodige gegevens en de opvallende vermelding ZONDAGS STEVIG GESLOTEN. Een veelzeggende boodschap!

Pas de laatste tien jaren van haar leven werd de deur wat verder geopend om ook niet-ingewijden te laten genieten. Haar voormalige stagiair Hay Bedaux nam vanaf begin negentiger jaren het beheer over, toen ze het echt rustiger aan wilde doen. Vanaf die tijd werd het belangrijker om een grotere omzet te halen uit de plantenverkoop en publieksactiviteiten te organiseren zoals tuindagen, workshops en rondleidingen Schoorvoetend ging Hetty mee in dit ‘noodzakelijk kwaad’.
Haar terughoudendheid heeft er voor gezorgd, dat de Walburg ook nu nog in al haar groene uitbundigheid een soort maagdelijkheid weet uit te stralen, die als een weldaad op de hedendaagse bezoeker inwerkt.

Inmiddels is ook de tuin van Hetty Cox een ‘Grand Old Lady’ geworden! Bijzondere bomen hebben de kans gekregen om hun optimale vorm te bereiken, zoals de zwarte berk (Betula nigra) en de Acer griseum en een Sorbus thibetica plus een aantal zeer speciale coniferen, zoals Pinus densiflora umbraculifera en Cryptomeria japonica ‘Globosa Nana’. Haar opvolgers Hay Bedaux en Jacqueline Nas hebben de oude tuinen inmiddels uitgebreid met nieuwe vaste plantenborders en een ecologische natte weide, een imkerij en een paddenpoel. Een bijzonder toegevoegde waarde ligt in de aanwezigheid van een Pad der Poëzie, een  sculpturenroute op basis van gedichten over intense vormen van natuurbeleving. De gedichten komen van hedendaagse dichters uit de regio: Catherina Boer, Anke Reevers en Herman Verweij. Het poëziepad werd bedacht door Jacqueline Nas en ontworpen en uitgevoerd door BCPassie, een beeldhouwercollectief uit Nuenen.

De zorg voor de tuinen wordt op dit moment gedeeld met de Stichting de Walburg Tuinen en een adviescommissie, een soort botanische commissie, die samen met de beheerders de instandhouding van de Walburg Tuinen garanderen en ontwikkelen tot een project van grote culturele waarde, speciaal voor de toekomst.

previous arrow
next arrow
PlayPause
Slider

Het Verre Verleden

Hoe ver kun je gaan, wanneer je iets wilt weten over de geschiedenis van een plek? Wanneer op die plek een kathedraal staat of een paleis of wanneer haar geschiedenis is geschreven met knuppels, zwaarden of geweren, is het verhaal niet ver te zoeken. Over de plaats, waar De Walburg Tuinen ontstaan zijn, lijkt niet veel te melden. Het gaat hier schijnbaar om een willekeurige plek op het Brabantse platteland.

Toch zijn er verschillende interessante sporen, die naar een dieper verleden wijzen, zoals de herkomst van de naam. De naam ‘De Walburg’ stamt uit de 16e eeuw, toen er op deze plek een zogenaamd “lazarushuisje” stond. Dit waren opvangplekken (verbanningsoorden) voor mensen, die door melaatsheid (lazarije) getroffen waren. De naam hangt samen met een aldaar opgeworpen wal, mogelijk bedoeld als landweer tegen de Geldersen, die in de 15de eeuw de Nuenense rust bedreigden. In de 18e eeuw werd de ontstane

behuizing ‘De Walhut’ genoemd en kon worden bewoond door arme mensen, die geen huur konden betalen. *

Als een onverwacht geschenk uit een zeer ver verleden dook enkele jaren geleden een vreemd object op bij het omspitten van een nog onontgonnen gedeelte achter in de kwekerij. Een groen gepatineerd bronzen voorwerp bleek na onderzoek door de stadsarcheoloog van Eindhoven, Nico Aerts, een bronzen bijl te zijn uit de klokbekercultuur, op z’n minst  3100 jaar oud.

Deze bijl vormt het bewijs van de reeds eeuwenoude bestemming van dit gebied als landbouwgrond. Immers hadden de jagers/landbouwers uit de late Bronstijd de gewoonte om een deel van hun landbouwwerktuigen te offeren aan de goden, simpelweg door dit in de nabijgelegen rivier te gooien (de Dommel), waarvan het stroomgebied in de loop der tijden voortdurend aan verandering onderhevig is geweest.

previous arrow
next arrow
PlayPause
Slider

Het Heden

Hay Bedaux, de huidige beheerder, is in 1983 als stagiaire begonnen op ‘De Walburg’. Hij werd door Hetty Cox aangenomen omdat hij de “honderd-en-een-ste” was. In 1989 nam hij het bedrijf over van Hetty, toen ze het wat rustiger aan wilde doen. Tegenwoordig werkt hij, samen met Jacqueline Bedaux-Nas en enkele vrijwilligers aan het behoud en ontwikkeling van de oude tuinen. Hetty Cox heeft zich nog lang ingezet voor haar geesteskind. Haar visie op de ruimtelijke werking van bomen en planten is ongeëvenaard, evenals haar inzicht in de subtiliteiten van het kwekersvak. Tegelijk is er ook volop aandacht voor de ontwikkeling van nieuwe plannen en actualiteiten rondom de tuincultuur. Deze website mag daar een voorbeeld van heten. Internet is zo ongeveer de grootste klok, waaraan je een verhaal kunt hangen, waarmee duidelijk zal zijn, dat wij een groot publiek willen bereiken. De redenen daarvoor zijn velerlei, maar de belangrijkste is toch ons voornemen om deze tuinen te behouden als historisch-cultureel erfgoed. Zestig jaar mag dan niet zo heel erg oud zijn, maar in het licht van de huidige verstedelijking en natuurverpaupering, moeten we deze rijke schat onder geen beding prijsgeven. Het onderhoud is echter zo kostbaar geworden, dat wij, met de oude doelstellingen voor ogen, moeten omzien naar meer eigentijdse manieren van bedrijfsvoering. 

Zo bouwen wij door middel van tal van activiteiten aan een betrokken klantenkring en een kring van Vrienden van de Walburg Tuinen. Een klantenkring niet alleen vraagt om op de hoogte gehouden te worden 

van de nieuwste kleurentrends of de nieuwste hebbedingetjes voor een gelukzalig buitenleven, maar ook het belang inziet van gezonde, ecologisch georiënteerde kweekmethoden en een overeenkomstige tuincultuur. En een Vriendenkring die samen met ons de schoonheid van de tuinen wil vieren en het hele proces wil ondersteunen met een jaarlijkse bijdrage. Het rendement van een dergelijke aanpak ligt in de toekomst.

Dankzij een bijdrage van de Stichting Het Noord-Brabants Landschap hebben we in 2005 de weide achterin het kwekerijgedeelte in ecologisch en recreatief opzicht aanmerkelijk kunnen verbeteren. Er is een nat (paddenpoel) en droger (bloemrijk grasland) gebied ontstaan, dat met weinig onderhoud een biotoop biedt aan dier- en plantsoorten, die hier van nature thuishoren. Bovendien is er al vele jaren een kleine imkerij gevestigd, waarmee een van de belangrijkste voorwaarden gecreëerd werd voor een rijke en vruchtbaar plantenleven. De wilde weide is een mooie en interessante aanvulling op het wandelgebied van ‘De Walburg’. We zullen - samen met de vele vrijwilligers, de stagiaires, de Vrienden van de Walburg Tuinen en de Stichting de Walburg Tuinen -  blijven zoeken naar de beste manieren om de tuinen in stand te houden. In de geest van de ontwerper met het oog op verandering en behoud.

* Bronnen:
– Boek over Noord-Brabantse plaatsnamen
– Memoriaal van A. Frencken